Hartstichting laat na nadelen van reanimatie te vermelden

De Hartstichting maakt jonge vrouwen onnodig bang in haar campagne en verzuimt de nadelen van reanimatie te vermelden, zegt Hugo van der Wedden. De Hartstichting is afgelopen maandag een grootschalige campagne begonnen. Onder het motto 'een leven hoeft niet te stoppen na een hartstilstand' wordt de komende twee jaar gepoogd het belang van tijdige reanimatie onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Een belangrijke troef in die campagne is een tv-spotje waarin een energieke vrouw van rond de dertig vrolijk telefonerend een gebouw uitloopt, om vervolgens vanuit het niets ineen te storten. Levenloos eindigt ze op de grond. De papieren die ze in haar hand hield, dwarrelen alle kanten op, de inhoud van haar tas verspreidt zich om haar heen. Omstanders reageren alert en beginnen een reanimatie. In no time wordt een elektronische defibrillator op de borst van de vrouw aangesloten en geactiveerd. Nog voor de ambulance het beeld in rijdt, knippert ze gelukkig alweer met haar ogen.  Tijdens de reanimatie zien we een ring om haar vinger verschijnen, een trouwring. In haar paspoort, dat uit haar tas gevallen was, zijn stempels te zien van allerlei exotische landen. Het fotomapje van haar portemonnee toont foto's van een gelukkig gezin. Deze vrouw, die op het randje van de dood bivakkeerde, heeft nog een rijk en gelukkig leven voor zich. Dankzij de snelle reanimatie.  De commercial verwijst naar een website (www.zesminuten.nl) waar staat dat als er binnen zes minuten gedefibrilleerd wordt, de kans om een hartstilstand te overleven 50 tot 70procent bedraagt. In de huidige situatie is die kans slechts zo'n 5 tot 10procent, maar het doel is om een op de vier reanimaties succesvol te laten verlopen. Dat betekent dat meer mensen zich moeten bekwamen in hartmassage en mond-op-mondbeademing, en draagbare defibrillatoren binnen handbereik behoren te zijn. Vandaar de campagne. Hoe nobel de doelstellingen van de Hartstichting ook zijn en hoe zeer ik ze ook steun, haar campagne is misleidend, ongenuanceerd en daarom schadelijk voor zowel de patiënt als de zorgverlener. Het spotje laat een situatie zien die ver van de werkelijkheid staat. Gezonde jonge vrouwen krijgen namelijk helemaal geen hartstilstand, en als dat al gebeurt, dan is dat zeer uitzonderlijk. De Hartstichting maakt vrouwen in deze leeftijdscategorie onnodig bang.  Representatiever was het geweest wanneer de Hartstichting een hoogbejaarde vrouw had gebruikt in haar promotiefilmpje. Een vrouw van 80 of 90 die zich, met behulp van een rollator of invalidewagen een weg baant door de supermarkt om dan plots in elkaar te zakken. Zulke situaties komen namelijk wel met enige regelmaat voor, en dat zal steeds vaker zijn nu de samenleving vergrijst.  Maar wellicht vond de campagnestrateeg van de Hartstichting die werkelijkheid te complex voor zijn commercial. Dat zou goed kunnen, want complex is het. Ook hoogbejaarden worden namelijk door ambulancepersoneel protocollair gereanimeerd als ze in de publieke ruimte een hartstilstand krijgen. Doorgaans worden deze mensen in het ziekenhuis doodverklaard. Soms na een korte comateuze periode. Soms met gebroken ribben en een klaplong als gevolg van de reanimatie. Want een zachtaardige handeling is borstcompressie allerminst. Een enkele hoogbejaarde overleeft het gelukkig, maar houdt er vaak ernstige handicaps aan over.  Keuzevrijheid is er vooralsnog niet voor deze mensen. Methoden om aan te geven dat reanimatie niet gewenst is, blijken nauwelijks te werken. Genuanceerde informatie, over de voor- en nadelen van het ondergaan van een reanimatie, ontbreekt vrijwel volledig op site van de Hartstichting.  In plaats van zich iets aan te trekken van het gebrek aan keuzevrijheid, of aan te geven dat volledige informatie belangrijk is, houdt ze de burger succescijfers voor die niet kloppen. In het ziekenhuis, waar doorgaans binnen de zes minuten gedefibrilleerd wordt, en waar artsen en verpleegkundigen de patiënt vrijwel continu omringen, ligt het percentage succesgevallen niet veel hoger dan daarbuiten. Waar baseert de Hartstichting dan die fantastische cijfers op?  Een steeds groter deel van de populatie is hoogbejaard. Juist omdat een reanimatie bij deze groep veel schade kan aanrichten, en de kans op succes klein is, proberen we in het ziekenhuis steeds meer bij opname al te selecteren wie wel en wie niet een kans zou maken bij een mogelijke hartstilstand. Ook proberen we mensen te informeren over de voor- en nadelen. Veel mensen stellen dat op prijs. Maar het gebeurt ook dat je stuit op een muur van onbegrip. Het optimistische beeld dat de Hartstichting sinds jaar en dag verspreidt, zit er zo diep in, dat het beeld dat de arts dan schept in het gesprek een onoverbrugbare kloof veroorzaakt. Vaak wordt dan toch gekozen voor reanimatie, indien nodig.  Het reanimeren van een ernstig ziek, hoogbejaard mens is voor artsen en verpleegkundigen vaak een zeer traumatische ervaring, omdat ze precies weten hoe het zal aflopen. Een coma, gebroken ribben, een onpersoonlijke dood op de intensive care en slapeloze nachten omdat je iets gedaan hebt waar niemand beter van geworden is. Een realiteit waar de Hartstichting zich best iets van aan mag trekken.
Geschreven op: 
05.04.2007