Andreas Vesalius (1514-1564): grondlegger van de empirische anatomie
Iedereen kent De Anatomische les van dr. Nicolaes Tulp, geschilderd door Rembrandt van Rijn. Vrijwel niemand weet dat het doek te bezien valt als een eerbetoon aan Andreas Vesalius. Wat maakt de anatoom zo belangrijk en wat is zijn connectie met de Amsterdamse chirurgijn Tulp?
Europa, het jaar 1543. Spanje en Portugal heersen over de wereldzeeën. Een opkomend protestantisme bedreigt de eenheid binnen het Heilige Roomse Rijk van Keizer Karel V. De Italiaanse renaissance verkeert nog altijd in een bloeiperiode, niet in de laatste plaats op het terrein van de wetenschap. Nicolaas Copernicus zet in De revolutionibus orbium coelestium zijn heliocentrische theorie uiteen. Het komt er op neer dat de zon, en niet de aarde het middelpunt van ons universum is.
Wordt de geneeskunde meegezogen in die vroege uren van wetenschappelijke revolutie? Dat valt tegen. Waar de empirische waarneming de astronomie in haar greep heeft, daar blijft geneeskunde een haast filosofische aangelegenheid. De leer van Hippocrates en Galenus, de humorale pathologie, is een uiterst dominant discours. Ziekte komt voort uit een balansverstoring tussen slijm, bloed en gal. Niemand die daar serieus aan twijfelt. Op het gebied van anatomie en fysiologie bestaan vele misvattingen, en dé medische interventie in die dagen is de aderlating. Het zou tot ver in de achttiende eeuw duren eer daar echt verandering in komt. Toch zijn er lichtpuntjes. In hetzelfde jaar dat Copernicus de zon aanwijst als het centrum, verschijnt De humani corporis fabrica: een lijvig anatomieboek van de hand van Andreas Vesalius.
Andreas Vesalius werd op 31 december 1514 geboren in Brussel binnen een medisch georiënteerde familie. Zijn grootvader was lijfarts van Maximiliaan van Oostenrijk, zijn vader hofapotheker van Karel V. Op zijn negentiende vertrok Vesalius naar Parijs voor een studie geneeskunde. Veel stelde de opleiding niet voor in de ogen van de jonge Brusselaar. Het klassieke werk van Avicenna, Galenus en Hippocrates werd ex cathedris voorgedragen, dat was het wel zo’n beetje. Dat Vesalius zelf een meer empirische wetenschapper zou worden, bleek al tijdens zijn studieperiode. In zijn vrije tijd bezocht hij veelvuldig het Cimetière des Saints-Innocents om beenderen te bestuderen.
In 1536 brak er oorlog uit waardoor Vesalius genoodzaakt was zijn studie in Parijs af te breken. Hij trok naar het Italiaanse Padua, waar toentertijd de meest toonaangevende geneeskundefaculteit van Europa te vinden was. Kort na aankomst deed hij examen. Hij studeerde magna cum laude af en werd vrijwel meteen aangesteld als hoogleraar in de chirurgie. In die rol bleek Vesalius een vernieuwer pur sang.
Waar zijn leermeesters vanachter de katheder voordroegen uit klassieke werken, daar daalde Vesalius af naar het niveau van de snijtafel, om zelf secties te verrichten. Zijn studenten verzamelde hij om zich heen. Al in zijn eerste jaar als professor publiceerde hij De tabulae sex, een bundeling van zes anatomische platen die hij samen met kunstenaar Johan Stefan van Calcar had vervaardigd. Het bevatte gedetailleerde afbeeldingen van het aderlijk- en slagaderlijk stelsel en drie skeletfiguren. De platen zouden de opmaat zijn voor een omvangrijker werk, waar Vesalius tot op de dag van vandaag om wordt geroemd.
De humani corporis fabrica, dat vier jaar na De tabulae sex verscheen, heeft een indrukwekkend voorkomen. Het boek is 43 cm hoog, weegt zeven kilogram en beslaat 663 bladzijden. Wie het openslaat heeft bijna een vierkante meter aan ondergrond nodig. In een aantal opzichten is het imposante werk buitengewoon vernieuwend. Zo wordt het vanwege zijn volledigheid gezien als de eerste echte atlas van de menselijke anatomie. De tekeningen van de organen zijn van een uitzonderlijke kwaliteit. Van groter belang zijn de empirische basis en de vergelijking die Vesalius maakt met het werk van de onaantastbaar geachte Galenus.
Hoewel Vesalius in De fabrica zeer complimenteus is jegens Galenus beschrijft hij significante verschillen tussen zijn eigen waarnemingen en de tekeningen van Galenus. De oorzaak van deze discrepantie wordt snel duidelijk: de anatomie van Galenus is deels gebaseerd op apen en honden, terwijl Vesalius tijdens zijn leven weinig anders deed dan het onderzoeken van het menselijk lichaam.
De humani corporis fabrica wist snel zijn weg door Europa te vinden. Het maakte van Vesalius al bij leven de beroemdste anatoom van zijn tijd. Zijn wetenschappelijke houding bracht hij over op tientallen studenten. Onder hen was de Nederlander Pieter Pauw, die in Leiden tot hoogleraar in de anatomie zou worden benoemd. In die rol was hij verantwoordelijk voor de bouw van het eerste anatomisch theater in Nederland. Pauw zou tevens de leermeester zijn van Nicolaes Tulp, de latere Praelector anatomiae van het Amsterdamse chirurgijnsgilde.
Tulp leidde in de winter van 1632 de jaarlijkse anatomische les in de Waag, een les die door Rembrandt van Rijn op doek werd vastgelegd. In het beroemde schilderij zien we een aantal verwijzingen naar Vesalius. Rechts onderin ligt De humani corporis fabrica opengeslagen op een lessenaar. Een tweede verwijzing vinden we in de anatomische les zelf. Waar het gebruikelijk was om een sectie te starten met de ingewanden – die bederven immers het snelst – daar zien we Nicolaes Tulp bezig met de buigspieren van de onderarm, terwijl de rest van het lichaam intact is. Vesalius heeft zich op de openingspagina van De humani corporis fabrica vast laten leggen terwijl hij exact dezelfde spiergroep ontleedt. De symboliek is helder: Tulp treedt als anatoom in de voetsporen van de grote Vesalius. Standing on de shoulders of a giant.
De eerste druk van De humani corporis fabrica is op afspraak in te zien bij de Bijzondere Collecties van de Universiteit van Amsterdam.
De anatomische les van dr. Nicolaes Tulp is te bezichtigen in het Mauritshuis te Den Haag.