Vriendendienst

Henk heeft uitgezaaide maagkanker. Twee keer al leek een darmafsluiting het einde te betekenen, maar in beide gevallen krabbelde hij weer op. Nu ligt hij op bed in de huiskamer. De wetenschap dat de volgende ileus ieder moment kan optreden heeft een verlammende uitwerking. Plannen maken, revalideren, wat voor zin heeft dat nog als het zwaard van Damocles boven je hoofd hangt. Af en toe zit hij een paar minuten op een stoel, maar de misselijkheid dwingt hem dan toch weer zijn bed in.

We drinken een biertje. Althans, ik drink een biertje. Henk nipt van de kamillethee die ik voor hem gezet heb. Hij vraagt of ik mijn facturen al goed heb geordend. En of ik wel genoeg geld opzij leg voor de belastingaangifte. ‘De meeste ondernemers’, zo doceert hij, ‘gaan failliet omdat ze hun administratie niet op orde hebben.’  Als matig georganiseerde  ZZP’er luister ik aandachtig.

Henk is de vader van Mark, een goede vriend van mij. Een jaar of tien geleden ontmoette ik hem voor het eerst. Een grote, joviale kerel, eigen bedrijf, reisde de hele wereld rond om deals te sluiten. Echt leren kennen deed ik hem pas toen hij tien kilo lichter was en de diagnose kanker op tafel kwam te liggen. De paniek was groot. Afrika, Zuid-Amerika, hij kende het allemaal, maar in de ziekenhuiswereld was hij een vreemde. Hij had een gids nodig, en op verzoek van Mark nam ik die rol op me.

Ik ga mee naar het ziekenhuis, bereid gesprekken met hem voor, behartig zijn belangen. Mantelzorg? Ik zie het meer als een vriendendienst. Mark is tuinarchitect. Toen onze tuin moest worden aangelegd vroeg ik hem als vanzelfsprekend om advies. Logisch dus dat hij en zijn vader ook van mijn expertise gebruik mogen maken.  

Het is wonderlijk om het ziekenhuis te bezien vanuit het perspectief van de patiënt. Wat het meest opvalt is hoe moeilijk het is om regie te behouden. Tijdens opnames rommelen artsen met medicijnen. Het ene wordt gestopt, het andere middel wordt gestart en de volgende dag verandert er weer van alles. Prima als het nodig is, en als de wijzigingen helder met de patiënt wordt gecommuniceerd. Dat laatste gebeurt nauwelijks. Terwijl juist daar een mooie taak is weggelegd voor de verpleegkundige. Door al die beslissingen buiten hem om voelt Henk zich een speelbal van de mensen in het wit.

Ook zie ik van dichtbij hoe complext de rol van mantelzorger is. Enerzijds is Mark diep verdrietig over het aanstaande verlies van zijn vader. Anderzijds drijft Henk hem tot wanhoop met gehospitaliseerd gedrag. Vanuit zijn ziekbed dirigeert hij de boel. Het maakt Mark bij tijd en wijle woedend. Zo’n goede vader is Henk niet geweest vroeger. Nu mag Mark elke dag na zijn werk op komen draven. Die boosheid is taboe, maar hij is er wel. En Mark is echt niet de enige mantelzorger met dergelijke gevoelens. Al met al is mijn vriendendienst buitengewoon leerzaam. Ik word een betere ondernemer, maar ook als verpleegkundige leer ik belangrijke lessen.