Omgaan met de dood
09.04.2018 - 11:57 — hugo.vanderweddenHans, een jongen van twintig, is ernstig verstandelijk gehandicapt en woont in een instelling. Hij is terminaal ziek vanwege beenmergkanker, en heeft een enorme wond aan zijn voet die niet meer geneest. Zijn begeleiders missen de expertise om hiermee om te gaan. Hij heeft verpleegkundige zorg nodig. Ze bellen mij. Nooit eerder zette ik voet in de verstandelijk gehandicaptenzorg. Er breekt een wonderlijke tijd aan. Toch is het, tien jaar later, niet de zorg voor de jongen die mij het meest is bijgebleven, maar de reactie van de medewerkers op zijn overlijden.
Aanvankelijk gaan Hans en ik nog weleens met de rolstoel naar buiten, een patatje eten bij de snackbar, maar al snel heeft hij daar de energie niet meer voor. Hij raakt aan bed gekluisterd, slaapt steeds meer en overlijdt uiteindelijk ’s nachts in zijn slaap. Ik ben tevreden. Zowel de huisarts als ik hebben de indruk dat hij comfortabel is heengegaan.
De dood van Hans maakt binnen de instelling een overweldigende indruk. Alle medewerkers huilen en zoeken troost bij elkaar. Er wordt een rouwdienst georganiseerd waar nog meer tranen vloeien. Verwonderd kijk ik toe. Wat gebeurt hier in godsnaam? In het verpleeg- en ziekenhuis, mijn vertrouwde werkplekken, heb ik veel mensen zien overlijden. Nooit reageerden mijn collega’s zo emotioneel. Ik vind het eigenlijk een beetje ongepast hoe de medewerkers omgaan met het overlijden van Hans. Later voel ik me schuldig over deze gedachte. Hans heeft ruim tien jaar in de instelling gewoond. Veel medewerkers hebben hem als kind gekend en zien opgroeien. Hans was bijna familie. Ze hielden van hem. Het is dan toch gewoon logisch om intens verdriet te ervaren wanneer je afscheid moet nemen?
Eigenlijk was het niet de reactie van de verzorgers van Hans die vreemd was. Ergens klopte mijn eigen reactie op de dood van deze jongen niet. Wat is er met mij gebeurd dat de dood van een mens zo van mij afglijdt? Dat ik er niet verdrietig om ben, maar juist tevreden kan zijn met de behaalde zorgkwaliteit? Het antwoord ligt enerzijds in ervaring, anderzijds in de cultuur van de zorg. In mijn carrière heb ik tientallen mensen begeleid in hun stervensproces. Zo doen we dat immers in Nederland. De zorg voor stervenden besteden we uit aan artsen, verpleegkundigen en verzorgenden. Voor ons is de dood een normaal onderdeel van het leven. Voor de anderen is de dood uitzonderlijk. Iets waar ze zelden mee in aanraking komen.
Ik moet diep graven naar mijn eerste ervaringen met de dood. Op mijn achttiende kwam ik in het verpleeghuis terecht. Oude mensen. Ze gingen achteruit en overleden. Tijdens het afleggen praatten mijn begeleiders tegen de dode mensen. Ze maakten grappen om de spanning te breken. Hoe moest ik me gedragen in zulke situaties? Op school ging het daar niet over, voor zover ik me dat herinneren kan. Ik keek gewoon naar de oudere verzorgenden en deed wat zij deden. Ze huilden niet. Ze waren professioneel. Het komt erop neer dat ik die houding heb overgenomen. En nu kijken leerlingen naar mij.