De laatste reis

Mevrouw de Graaf gaat vandaag naar het hospice. Om half elf komt de ambulance haar ophalen. Ze zit op het randje van het bed en nipt van een kopje thee als ik haar kamer binnenloop. Het kost haar zichtbaar moeite. Haar echtgenoot, die vannacht is blijven slapen, is vast begonnen met inpakken. Kleding, toiletartikelen, sondevoeding en flesjes natriumbicarbonaat verdwijnen ietwat ongeorganiseerd in een grote weekendtas. Ik geef de man een hand. Hij heeft tranen in zijn ogen.  ‘Sorry hoor’ zegt hij, ‘ik vind het allemaal zo onwerkelijk’.

Onwerkelijk is het zeker. Nog geen jaar geleden werd bij mevrouw de Graaf kanker in de galwegen geconstateerd. Het was al uitgezaaid, genezing heeft er nooit ingezeten. Maar dat het allemaal zo snel zou gaan is een buitengewoon bittere pil voor mevrouw de Graaf, haar man en haar twee dochters. Twee weken terug werd ze verzwakt opgenomen. De hoop was dat ze met vocht, antibiotica en sondevoeding weer op zou knappen, maar dat is ons niet gelukt. Ze is op, heeft pijn en brengt het grootste gedeelte van de dag slapend door. De verwachting is dat ze snel zal komen te overlijden. Haar laatste weken zal ze doorbrengen in een Hospice dat ze samen met haar man en kinderen zorgvuldig heeft uitgekozen.

Het Hospice is een prachtig fenomeen. Een plek waar kwaliteit van leven voorop staat, een tolerante plaats waar stervenden en hun naasten alle ruimte krijgen om zichzelf te zijn. Een wijntje, mooie muziek, bijzondere momenten in het leven. Ik zou er best willen werken. Stervensbegeleiding is een van de mooiste facetten van mijn vakgebied.

Toch heb ik mijn bedenkingen. Het Hospice is een mooie plek om te sterven, zeker, maar is dat niet vooral omdat het elders zo problematisch is? De meeste mensen willen graag thuis overlijden, maar dat lukt meestal niet. Deels omdat het moeilijk te organiseren is, maar misschien ook omdat we – stilzwijgend - de wereld van de levenden en de doden liever gescheiden houden. Ziekenhuizen worden tegenwoordig afgerekend op hun sterftecijfer. Sommigen doen daarom hun best de stervenden uit te plaatsen in plaats van ze goede zorg te bieden in de laatste dagen van het leven. Marcel Levi, bestuurder van het AMC, schreef daar onlangs nog een kritisch artikel over in Medisch Contact. Wat rest is het verpleeghuis, maar daar wil niemand naar toe. En zeker niet als je ver van de tachtig verwijderd bent.

De ambulancebroeders arriveren. De grote kerels stellen zich voor aan de echtgenoot en de dochters, die er inmiddels ook zijn. Het kleine ziekenhuiskamertje staat stijf van emotie. Een van de broeders gaat gehurkt naast het bed van mevrouw de Graaf zitten. ‘Ik ben Hans, zegt hij zacht, ‘Ik heb de eer u vandaag naar het Hospice te begeleiden. Bent u er klaar voor?’ Ze knikt, maar houdt haar ogen gesloten. Niet veel later rijdt mevrouw de Graaf op de brancard door de gang, omringd door haar naasten. Op weg naar dat ene plekje waar het nog prettig sterven is.